No sleep ‘Til burg

Hoe lang is het al wel niet geleden dat ik iets heb geschreven op dit blog? Een klein jaartje of zo. Oké, ik schreef nog één klein blogje op Kennisnet Jeugd, de kennis-delen-site van het Nederlands Jeugdinstituut. Op verzoek. Maar daar bleef het dan ook bij. Ik was even helemaal klaar met bloggen, had geen nieuwe stof tot schrijven meer.  Radiostilte dus.

Tot nu dan. Want wat gebeurde er? Het Nederlands Jeugdinstituut en R-newt, het Tilburgse jongerenwerk zeg maar, organiseerde een bijeenkomst over  jongerenwerk. Met als onderwerpen: Wat is de rol en positie van het jongerenwerk in relatie tot de transities? Kan het jongerenwerk zich staande houden in de wijken nu ineens de hele zorgsector een run richting de wijken maakt? Waarin onderscheid het jongerenwerk zich van de netwerkpartners en waarom en hoe werk je samen? En daar moest ik natuurlijk bij zijn. De bijeenkomsten over jongerenwerk zijn immers toch al niet dik gezaaid en ik was eigenlijk wel benieuwd hoe de verschillende jongerenwerk organisaties in het land hadden voorgesorteerd op de transities.

1-300x119Dus ging ik op weg naar jongerencentrum V39 van R-newt in Tilburg, direct tegenover poppodium 013 gelegen (wat hebben die Tilburgers toch met hun getallen als namen voor gebouwen?).

Die van die blogjes

En toen gebeurde het. Ik arriveerde en stelde me voor aan mensen van het NJI, aan mensen van R-newt en aan andere deelnemers. En van velen kreeg ik dezelfde reactie bij het noemen van mijn naam: “Zeg, ben jij niet die van die blogjes?”.

Jesusmina, iedereen begon de hele dag tegen mij maar over die blogjes. Alsof ik zo’n actieve blogger ben. Ik had, zoals gezegd, al bijna een jaar niets meer geschreven. Hmmm, moet ik dan misschien toch maar weer iets gaan doen met die blog, als ze blijkbaar zo goed gelezen werden door collega jongerenwerkers?

Nou, even later zat ik in groepjes, subgroepjes, plenaire groepen en bilateraal (verschrikkelijk al die bobo termen) te discussiëren over jongerenwerk. Individueel jongerenwerk: ja of nee? Doorgeleiden naar hulpverlening of zelf doen? Is een jongerenwerker een hulpverlener of niet?

De eeuwige ‘geen hulpverleners’-mantra

Vooral die laatste vraag triggert mij altijd enorm. Nou, niet zozeer die vraag, maar wel het antwoord dat ik bijna altijd van mensen uit onze beroepssector hoor: “Nee, een jongerenwerker is geen hulpverlener”. Meestal gevolgd door argumenten zoals: blijf bij je leest. Doe waar je goed in bent en dat is niet in hulpverlenen. Jongerenwerkers zijn wel goed in positieve benadering van jeugd, de jongere centraal stellen, present werken, signaleren, activeren, talenten blootleggen, enz. Maar NIET in hulpverlenen! De jongerenwerker is geen hulpverlener, klinkt het vaak als een soort mantra door de zaal.

Iedereen is het altijd eens met die uitspraak. De gemeenten zijn het daar mee eens, want dan kunnen ze het maatschappelijk veld lekker indelen in hulpverlenende en zorginstellingen enerzijds en preventieve instellingen aan de andere kant. Dat ziet er wel zo overzichtelijk uit in een schema op een powerpointdia. Hulpverleningsinstellingen zijn het daar mee eens, want die moeten er niet aan denken dat het jongerenwerk zich zou begeven op het hulpverleningsterrein. En ook het overgrote deel van de jongerenwerkers is het er mee eens.

Aliëns & vice versa

Behalve ik. Ik ben het er niet mee eens. Een jongerenwerker kan echt wel hulpverlener zijn. Vaak zullen jongerenwerkers dit ook wel moeten doen uit noodzaak, omdat, als zij een jongere hebben doorgesluisd naar de hulpverlening, ze vaak moeten toezien hoe het hopeloos fout gaat. Een jongere uit de straatcultuur is voor de gemiddelde hulpverlener (die werkt met een gemiddelde methode die prima werkt bij veel gemiddelde cliënten) namelijk een soort van buitenaards wezen wiens handleiding kwijt geraakt is. Ze weten niet wat ze aan moeten met zo’n gast. En andersom: een jongere weet vaak niet wat hij aan moet met een hulpverlener, want die hulpverlener is voor de jongere ook een buitenaards wezen. De straatcultuur van de jongeren en de bureaucratische cultuur van de hulpverlener clashen enorm. En dat ziet de jongerenwerker dan ook vaak met lede ogen aan. Waarom gaat een jongerenwerker dan niet zelf die hulpverlening doen? Voor hem is een jongere géén buitenaards wezen en vice versa.

En als je het dan toch zelf moet doen, omdat het anders hopeloos fout gaat, dan ben je als jongerenwerker dus aan het hulpverlenen. En als je dan toch aan het hulpverlenen bent, dan kun je jezelf ook maar beter ook als hulpverlener zien. Want als je jezelf als hulpverlener ziet, dan ga je er ook voor zorgen dat je een goede hulpverlener wordt. Dat doe je onder andere door met je collega’s samen een zoektocht te houden naar “het hulpverleningsgehalte”  van het jongerenwerk. Wat kun je wel, wat kun je niet? Wat mist de reguliere hulpverlening dat het jongerenwerk wel kan? Op welke onderdelen moet je je nog verbeteren ?

Eigenlijk best een goede hulpverlener

En al je dat doet dan zul je zien dat het jongerenwerk eigenlijk best een goede hulpverlener kan zijn. Op zijn minst een goede aanvulling op de bestaande hulpverlening. Jij werkt immers present met jongeren, wordt door jongeren vertrouwd, gaat uit van het positieve van jongeren, stelt de jongere centraal, kent de persoonlijke context van het gezin, de wijk, de vriendenclub en de school van individuele jongeren, enzovoort. Kortom: alles wat het jongerenwerk uniek maakt. En als je dat unieke van het jongerenwerk inzet om hulp te verlenen, dan ben je een verdomd goede hulpverlener. Nee, je bent geen specialist in drugs, huiselijk geweld of aangeboren hersenletsel. Je bent specialist in de leefwereld van de jongere en in de jongere zelf.

En als je het echt goed wilt doen, dan profileer je jouw jongerenwerk als zodanig. Als leefwereldgerichte niet specialistische presentwerkende hulpverlener. Het team jongerenwerk waarin ik werk deed dat, met als gevolg dat anderen het ook zo gingen zien. Vele jongeren werden naar ons doorverwezen, want men weet dat wij met sommige jongeren resultaten kunnen behalen die reguliere hulpverleners niet kunnen halen. Dat leidde er toe dat gemeenten jongerenwerkers van mijn organisatie er als generalist bij wilden hebben in gezinscoachteams.

Is dat nog wel jongerenwerk? zul je denken. Nou dat is niet aan mij om dat te bepalen. En dat ligt er trouwens ook aan welke definitie van jongerenwerk je hanteert. Maar ik weet wel dat jongerenwerkers van mijn club de methodieken van het jongerenwerk meenemen naar die gezinscoachteams. En daar zijn veel jongeren en hun ouders enorm mee geholpen. Vandaar.

Back on the blog

Ik moest van mezelf dit blogje schrijven. Ik MOEST ‘m schrijven. Want anders kan ik niet slapen. Omdat ik me dan blijf afvragen: “Hoe kan het toch dat er zoveel jongerenwerkers zijn, die jongeren zo graag doorleiden naar hulpverleners die er vervolgens niets van bakken?”.

Dát heeft Tilburg dus bij mij los gemaakt: Dat ik niet kan slapen als ik dit blog niet schrijf. No sleep ‘Til burg

Ik ben dus weer back on the blog na een klein jaartje. Dank zij jullie, jongerenwerkers, die geen hulpverlener willen zijn, maar die wel mijn blogs willen lezen.

Thnx

post scriptum

En reagéér nu toch eens op dit blog. Zodat ik ook kan zien dat júllie het zijn die dit blog lezen, en dus niet zomaar iemand. En dan mogen jullie me, in jullie reacties, er eindeloos van overtuigen dat jongerenwerkers geen hulpverleners zijn.

“Jongerenwerkers zijn geen hulpverleners”

“Jongerenwerkers zijn geen hulpverleners”

Dit hoor ik steeds vaker. Meestal uit de mond van traditionele hulpverleners zoals maatschappelijk werkers en jeugdzorgmedewerkers. Het simpele zinnetje “Jongerenwerkers zijn geen hulpverleners” heeft een negatieve bijklank. Alsof jongerenwerkers minder goed zijn dan hulpverleners. Alsof hulpverlening een hogere professie is dan jongerenwerk. Meestal bezigt de hulpverlener deze zin om zijn eigen vak te beschermen. Want de jongerenwerker rukt op! Of de hulpverlener het leuk vindt of niet.

De jongerenwerker rukt op!

Waarom rukt de jongerenwerker eigenlijk op? Hij heeft het toch al druk genoeg met jongerenwerk? Klopt, de jongerenwerker heeft z’n handen vol aan z’n gevarieerde takenpakket. Maar in z’n pogingen om jongeren in hun vrije tijd te versterken zodat deze bewuster en kansrijker hun toekomst ingaan, ziet de jongerenwerker natuurlijk ook soms factoren die deze toekomstgerichtheid tegenwerken.

De jongerenwerker signaleert steeds meer jongeren die kampen met problematiek maar er niet mee naar de traditionele hulpverlening gaan. Ze zien het niet zitten om daar naar toe te gaan. Ze voelen zich niet aangetrokken tot die hulpverlening. Ze schamen zich ervoor, ze zijn er bang voor. Sommige jongeren hebben al een hele geschiedenis met de hulpverlening en zijn het vertrouwen erin kwijtgeraakt.

Vergis je dan ook niet in de reguliere hulpverlening, die is niet voor iedereen weggelegd: Je moet een redelijk heldere hulpvraag hebben, voor jezelf erkend hebben dat je een probleem hebt. Je moet een afspraak maken. Je moet met een vreemde tegenover je aan een tafel zitten en praten.

Geen wonder dat sommige jongeren niet naar de hulpverlening gaan. Maar als een jongere met serieuze problemen geen hulp zoekt dan blijven deze problemen natuurlijk onopgelost. Of ze verergeren. Opgebouwde schulden worden alsmaar groter als niemand iets doet. Bij een kettingblower wiens schoolprestaties zienderogen afnemen is het niet de vraag óf er kans is op schooluitval, maar wannéér dit gaat gebeuren.

En als je als jongerenwerker dagelijks in contact bent met jongeren, maar merkt dat jongeren hun dromen niet kunnen waarmaken omdat die problemen in de weg staan……

En als daar ook nog bij komt dat de reguliere hulpverlening de aansluiting met jouw jongeren onvoldoende maakt……

Dan doe je als jongerenwerker toch gewoon wat je als jongerenwerker hebt te doen: je maakt optimaal gebruik van je specialisme van leefwereldkenner. Alleen jij begrijpt de jongere, de jongere heeft alleen maar vertrouwen in jou, met jou praat de jongere wel.

Maar een jongerenwerker is toch geen hulpverlener? Klopt, maar de jongerenwerker is wel degene die de jongere ertoe kan aanzetten om hulp te gaan vragen. En omgekeerd kan de jongerenwerker de hulpverlener ertoe aanzetten om net even wat meer moeite voor deze jongere te doen dan voor een andere cliënt, om deze jongere net een paar herkansingen meer te bieden dan normaal, om het spreekkamertje eens een keer te verlaten en het gesprek te voeren in een jongerencentrum, op straat of tijdens een boswandeling.

Geen hulpverlener, toch een methodiek!

Met de frustratie van de kloof tussen jongeren en hulpverlening zijn we in Roermond binnen het jongerenwerk ook eens begonnen: met de constatering dat jongeren tegen muren oplopen en dat wij die muren moeten neerhalen. Dit is inmiddels uitgegroeid tot een methodiek: jongerencoaching. Een methodiek die jongeren aanspreekt, een methodiek die ervoor zorgt dat de hulpverlener de jongere wel kan bereiken, een methodiek die net zo flexibel ingezet wordt als de jongere nodig heeft.  De jongerencoach boekt resultaten. Jongeren spreken dit rond onder elkaar, maar de hulpverleners ook.

Jongerenwerkers zijn geen hulpverleners. Maar zij weten jongeren wél te bereiken, te raken in het hart en in de ziel.

Hulpverleners hebben jongerenwerkers daarom hard nodig. Want het omgekeerde is evengoed het geval: “Hulpverleners zijn geen jongerenwerkers!”

Bram van der Heijden van Dagblad de Limburger interviewde twee Roermondse jongeren en een jongerencoach. link: Jeugd op weg helpen (PDF)